Kiezeloöliet Formatie

Code
NUKI
Status
Formeel (Doppert et al. 1975). Bijgewerkt (Westerhoff 2003).
Lithologische beschrijving

Wit tot bruingrijs zeer fijn tot uiterst grof zand (105-2000 µm), kwartsrijk, en fijn tot zeer grof grind. Dikke ingeschakelde kleilagen en verwante veen/bruinkoollagen.

Afzettingsmilieu

Fluviatiel (voorlopers van de Rijn en Maas) (Boenigk 1978; Gliese & Hager 1978; Westerhoff 2009), inclusief riviervlakte en moeras. Door getij beïnvloede kustvlakte, inclusief strandwal. Gevoed vanuit Ardennen en Nederrijnse Bocht.

Definitie ondergrens

Scherp contact met fijn, glauconiethoudend ondiep marien zand (Formatie van Breda) of bruinkool (Formatie van Ville). Veelal diffuse overgang naar uitgeloogd, fijner kustzand (Laagpakket van Heksenberg, Formatie van Breda) of glauconiethoudend ondiep marien zand met mariene mollusken (Formatie van Oosterhout).

Definitie bovengrens

Veelal diffuse overgang naar glimmerhoudend rivierzand (Formatie van Waalre), scherp waar deze fluviatiele eenheid kleilagen van het Laagpakket van Reuver bedekt. Concordante, diffuse overgang naar zeer tot matig fijn eolisch en beekzand (Formatie van Stramproy, met dunnere kleilagen). Lokaal, scherp contact met grof, grindhoudend rivierzand (Formaties van Kreftenheye en Beegden).

Dikte indicatie
Tot ongeveer 200 m.
Geografische verbreiding
In het noordelijke bereik, gestapelde uitwigging in de Formatie van Oosterhout.
Regionale correlatie
Noordzee: afwezig; VK: afwezig; DUI: Kieseloolith Formation; BEL: Formatie van Mol (Vernes et al. 2018), deel van Formatie van Brasschaat (Gullentops et al. 2001).
Ouderdom
laat Mioceen - Plioceen.
Holostratotype
Boring:
Nog niet vastgesteld.
Diepte (dikte) langs boorgat:
Nog niet vastgesteld.
Opmerkingen:
Nog geen Nederlands holostratotype vastgesteld. De typelocatie in Duitsland, nabij Bonn (Pohlig, 1883; Fliegel & Stoller 1910) beslaat slechts een deel van de eenheid. Klostermann (1992) wees het Erft-Block in de Nederrijnse Bocht aan als typelocatie voor de fluviatiele afzettingen.
Lectostratotype
Diepte (dikte) langs boorgat:
68 - 167 m (99 m) beneden maaiveld
Opmerkingen:
Omvat de Laagpakketten van Brunssum en Waubach.
Oorsprong naam
Vernoemd naar (sporadische) kiezeloölieten in de grindfractie, afkomstig uit Jura-afzettingen in Lotharingen, Frankrijk.
Vorige benaming(en)
Duitse Kieseloolith Schotter (Kaiser 1907), voor het eerst gebruikt door Tesch (1908). Kieseloolith Schichten. Het Laagpakket van Kosberg, voorheen onderdeel van de eenheid, is nu onderdeel van de Formatie van Beegden.
Gereviewed door (datum)
Wim Dubelaar (2018), Sytze van Heteren (2019).
Referenties
Boenigk, W. 1978. Gliederung der altquartären Ablagerungen in der Niederrheinischen Bucht. Fortschritte in der Geologie von Rheinland und Westfalen, 28, 135-212.
Doppert, J.W.Chr., Ruegg, G.H.J., Van Staalduinen, C.J., Zagwijn, W.H., Zandstra, J.G. 1975. Formaties van het Kwartair en Boven-Tertiair in Nederland. In: Zagwijn, W.H., Van Staalduinen, C.J. (eds.): Toelichting bij geologische overzichtskaarten van Nederland. Rijks Geologische Dienst, Haarlem, 11-56.
Fliegel, G., Stoller, J. 1910. Jungtertiäre und altdiluviale pflanzenführende Ablagerungen im Niederrheingebiet. Jahrbuch der Königlich Preussischen Geologischen Landesanstalt, 31, 227-257.
Gliese, J., Hager, H. 1978. On brown coal resources in the Lower Rhine Embayment (West Germany). Geologie en Mijnbouw, 57 (4), 517-525.
Gullentops, F., Bogemans, F., De Moor, G., Paulissen, E., Pissart, A. 2001. Quaternary lithostratigraphic units (Belgium). In: Bultynck, P., Dejonghe, L. (eds.), Guide to a revised lithostratigraphic scale of Belgium, Geologica Belgica, 4/1-2, 153-164.
Kaiser, E. 1907. Pliozäne Quartzschotter im Rheingebiet zwischen Mosel und Niederrheinischen Bucht. Jahrbuch der Königlich Preussischen Geologischen Landesanstalt, 28 (1), 57-91.
Klostermann, J. 1992. Das Quartär der Niederrheinischen Bucht. Geologisches Landesamt Nordrhein-Westfalen, Krefeld, 200 p.
Pohlig, H. 1883. Geologisch-paläontologische Untersuchungen in der Umgegend von Bonn. Sitzungsber. Naturhist. Ver. Preuss. Rheinld. U. Westf., 225-246.
Tesch, J.P. 1908. Der niederländische Boden und die Ablagerungen des Rheines und der Maas aus jüngeren Tertiär- und der älteren Diluvialzeit. PhD Thesis, Delft.
Vernes, R.W., Deckers, J., Bakker, M.A.J., Bogemans, F., De Ceukelaire, M., Doornenbal, J.C., den Dulk, M., Dusar, M., Van Haren, T.F.M., Heyvaert, V.M.A., Kiden, P., Kruisselbrink, A.F., Lanckacker, T., Menkovic, A., Meyvis, B., Munsterman, D.K., Reindersma, R., ten Veen, J.H., van de Ven, T.J.M., Walstra, J., Witmans, N. 2018. Geologisch en hydrogeologisch 3D model van het Cenozoïcum van de Belgisch-Nederlandse grensstreek van Midden-Brabant / De Kempen (H3O – De Kempen). Studie uitgevoerd door VITO, TNO-Geologische Dienst Nederland en de Belgische Geologische Dienst in opdracht van Vlaams Planbureau voor Omgeving, Vlaamse Milieumaatschappij, TNO, Geologische Dienst Nederland, Nederlandse Provincie Noord-Brabant, Brabant Water, Programmabureau KRW/DHZ Maasregio.
Westerhoff, W.E. 2003. Beschrijving lithostratigrafische eenheid. Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO. Utrecht.
Westerhoff, W.E. 2009. Stratigraphy and sedimentary evolution. The lower Rhine-Meuse system during the Late Pliocene and Early Pleistocene (southern North Sea Basin). PhD Thesis Vrije Universiteit Amsterdam. In: Geology of the Netherlands 2. TNO - Geological Survey of the Netherlands, 168 p.
Citeer als
TNO-GDN ([YEAR]). Kiezeloöliet Formatie. In: Stratigrafische Nomenclator van Nederland, TNO – Geologische Dienst Nederland. Geraadpleegd op [DATE] op https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/kiezelooliet-formatie.