Formatie van Maurits

Code
DCCU
Status
Formeel (Van Adrichem Boogaert & Kouwe 1995).
Lithologische beschrijving

Opeenvolging van voornamelijk lichtgrijze kleistenen met relatief veel ingeschakelde steenkoollagen en een kleiner aantal ingeschakelde grijze en vale, (sub-)hoekige, slecht tot matig gesorteerde, zeer fijn- tot grofkorrelige, kleiige zandstenen. Zowel 'fining upward' als 'coarsening upward' trends zijn waargenomen. Enkele donkergrijze kleisteen intervallen bevatten brakwater fossielassemblages.
Op boorgatmetingen valt de formatie op door zijn relatief gelijkmatige gamma-ray patroon, gecombineerd met sterk zigzag patronen in andere logs. Steenkoollagen kunnen herkend worden als pieken van lage akoestische snelheid, lage dichtheid en een hoge weerstand.

Afzettingsmilieu

Voornamelijk lacustrien milieu met tussenpozen van moeras en fluviatiele stroomgordel milieus (meanderende en anastomoserende riviersystemen), met sporadische mariene invloeden.

Definitie ondergrens

Concordant op de formaties van Klaverbank of Ruurlo. Het contact wordt gekenmerkt door een, naar boven toe, abrupte toename in het klei- en steenkoolgehalte. Dit niveau markeert de top van de algehele 'coarsening upward' trend in het onderste deel van de Limburg Groep. Onshore kan deze grens af en toe moeilijk vast te stellen zijn vanwege het kleiige, plaatselijk steenkoolrijke karakter van de onderliggende Formatie van Ruurlo.

Definitie bovengrens

Vrijwel alle formaties van de Limburg Groep kunnen discordant bedekt worden door de onder-Rotliegend, Boven-Rotliegend, Zechstein, Rijnland of Krijtkalk groepen. In de specifieke eenheidsbeschrijvingen worden deze afsnijdingen niet afzonderlijk benoemd. Over grote gebieden is laat-diagenetische roodverkleuring de top van de Limburg Groep tot enkele tientallen meters binnengedrongen. Wanneer een roodgekleurd interval van de Limburg Groep concordant bedekt wordt door een jongere 'red bed' eenheid, kan de exacte grens soms lastig vastgesteld worden.

Dikte indicatie
Tot 301 m.
Geografische verbreiding
Regionale correlatie
VK: Westoe Coal Formation & Schooner Formation; DUI: Horst, Dorsten & Lembeck Formations; BEL: Charleroi and Flénu Formations.
Ouderdom
laatst Bashkirien - Moscovien.
Holostratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
3773 - 3950 m (177 m)
Parastratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
994 - 1373 m (379 m)
Parastratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
498 - 1598 m (1100 m)
Parastratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
3023 - 3117 m (94 m)
Parastratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
3887 - 4127 m (240 m)
Oorsprong naam
Vernoemd naar de voormalige steenkolenmijn Maurits in Zuid-Limburg. In de mijnbouw nomenclatuur wordt met deze naam verwezen naar het Boven-Westfalien B.
Vorige benaming(en)
Deze eenheid komt overeen met de voormalige mijnbouw groepen Maurits (Boven-Westfalien B) en Jabeek (Boven-Westfalien C). Het omvat het bovenste deel van de 'Productive Measures' (DCCP) van NAM & RGD (1980). Voor gebieden buiten oost Nederland en Zuid-Limburg werd door NAM & RGD (1980) voorgesteld om het bovenste deel van de Limburg Groep niet op te delen en de naam 'Coal Measures' (DCCM) te gebruiken.
Gereviewed door (datum)
Tom van Hoof (2017).
Referenties
NAM & RGD 1980. Stratigraphic nomenclature of The Netherlands. Verhandelingen van het Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap 32, 77 p.
Van Adrichem Boogaert, H.A. & Kouwe, W.F.P. 1995. Stratigraphic nomenclature of The Netherlands, revision and update by RGD and NOGEPA, Section C, Silesian. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, 50, 1-40.
Citeer als
TNO-GDN ([YEAR]). Formatie van Maurits. In: Stratigrafische Nomenclator van Nederland, TNO – Geologische Dienst Nederland. Geraadpleegd op [DATE] op https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-maurits.