Formatie van Naaldwijk

Code
NUNA
Status
Formeel (Weerts 2003).
Lithologische beschrijving

Sterk variabel. Grijs tot lichtgeel zeer fijn tot zeer grof zand (105-420 µm), deels kleiig of siltig, kalkhoudend, met schelpen. Grijze tot blauwe silt- en kleilagen, humeus, met schelpen. Veelvuldig grove lags. Dunne, discontinue veenlagen.

Afzettingsmilieu

Vooroever, open-marien littoraal, kustduin, strand, strandwal en washover, strandvlakte, getijbekken (inclusief estuarien, lagunair, getijgeul, geulrand, zandige en kleiige wadplaat; Westerhoff et al. 2003; Weerts 2003).

Definitie ondergrens

Regionaal, discordant contact met of geleidelijke overgang van klei of fijn zand naar veen (Basisveen Laag, Formatie van Nieuwkoop). Waar dit veen ontbreekt, discordant contact, veelal gemarkeerd door geulbodemafzettingen, met keileem (Laagpakket van Gieten, Formatie van Drente), marien zand en klei (Eem Formatie), grover fluviatiel zand en grind (Formatie van Kreftenheye), periglaciaal zand en silt (Formatie van Boxtel), of siltige rivierklei (Laag van Wijchen, Formatie van Kreftenheye; Formatie van Echteld).

Definitie bovengrens

Veelal aan maaiveld of zeebodem. Elders bedekt door veen (Formatie van Nieuwkoop), fluviatiel zand en humeuze klei (Formatie van Echteld), of open marien zand (Southern Bight Formatie) of slib (Urania Formatie) (Rijsdijk et al. 2005).

Dikte indicatie
Tot ongeveer 75 m onder hoge duinen en in dikke geulopvullingen.
Geografische verbreiding
De zeewaartse grens met de mariene Southern Bight Formatie is diffuus. De diepe vooroever, gevormd onder invloed van golven die de kust naderen, gaat geleidelijk over in het continentaal plat waar golfprocessen ondergeschikt zijn aan het getij. De diepte van deze transitie varieert als functie van het golfklimaat en bevindt zich doorgaans tussen 15 en 20 m.
Regionale correlatie
Noordzee: Elbow Formatie (Oele 1969; Stoker et al. 2011), obere marine Schichten (Sindowski, 1970); VK: British Coastal Deposits Group met Fenland, Breydon, North Denes, Romney Marsh en Poole Harbour Formations (McMillan et al. 2011); DUI: Küstenholozän, inclusief ingeschakeld veen (Barckhausen et al. 1977; Preuss, 1979); BEL: Formatie van Vlaanderen (Paepe & Baeteman 1979).
Ouderdom
Holoceen.
Holostratotype
Diepte (dikte) langs boorgat:
0 - 17,45 m (17,45 m) beneden maaiveld
Opmerkingen:
Ingeschakelde veenlagen maken onderdeel uit van de Formatie van Nieuwkoop.
Hypostratotype
Diepte (dikte) langs boorgat:
0 - 17,45 m (17,45 m) beneden maaiveld
Opmerkingen:
Ingeschakelde veenlagen maken onderdeel uit van de Formatie van Nieuwkoop.
Hypostratotype
Diepte (dikte) langs boorgat:
0 - 5,6 m (5,6 m) beneden maaiveld
Opmerkingen:
Ingeschakelde veenlagen maken onderdeel uit van de Formatie van Nieuwkoop.
Oorsprong naam
Vernoemd naar Naaldwijk.
Vorige benaming(en)
Afzettingen van Calais en Duinkerke, Oude en Jonge Duin- en Strandafzettingen (Westland Formatie; Doppert et al. 1975).
Gereviewed door (datum)
Wim Dubelaar (2018), Sytze van Heteren (2019).
Referenties
Barckhausen, J., Preuss, H., Streif, H.-J. 1977. Ein lithologisches Ordnungsprinzip für das Küstenholozän und seine Darstellung in Form van Profiltypen. Geologisches Jahrbuch Reihe A 44, 45-77.
Doppert, J.W.Chr., Ruegg, G.H.J., Van Staalduinen, C.J., Zagwijn, W.H., Zandstra, J.G. 1975. Formaties van het Kwartair en Boven-Tertiair in Nederland. In: Zagwijn, W.H., Van Staalduinen, C.J. (eds.): Toelichting bij geologische overzichtskaarten van Nederland. Rijks Geologische Dienst, Haarlem, 11-56.
McMillan, A.A., Hamblin, R.J.O., Merritt, J.W. 2011. A lithostratigraphical framework for onshore Quaternary and Neogene (Tertiary) superficial deposits of Great Britain and the Isle of Man. British Geological Survey Research Report, RR/10/03, 343 p.
Oele, E. 1969. The Quaternary geology of the Dutch part of the North Sea, north of the Frisian Isles. Geologie en Mijnbouw, 48(5), 467-480.
Paepe, R., Baeteman, C. 1979. The Belgian coastal plain during the Quaternary. In: Oele, E., Schüttenhelm, R.T.E., Wiggers, A.J. (eds.), The Quaternary History of the North Sea. Acta Univ. Ups. Symp. Univ. Ups. Annum Quingentesimum Celebrantis: 2, Uppsala, 143-146.
Preuss, H. 1979. Die Holozäne Entwicklung der Nordseeküste im Gebiet der östlichen Wesermarsch. Geologisches Jahrbuch Reihe A 53, 3-84.
Rijsdijk, K.F., Passchier, S., Weerts, H.J.T., Laban, C., Van Leeuwen, R.J.W., Ebbing, J.H.J. 2005. Revised Upper Cenozoic stratigraphy of the Dutch sector of the North Sea Basin: towards an integrated lithostratigraphic, seismostratigraphic and allostratigraphic approach. Netherlands Journal of Geosciences 84, 129-146. https://doi.org/10.1017/S0016774600023015
Sindowski, H.K. 1970. Das Quartär im Untergrund der Deutschen Bucht (Nordsee). Eiszeitalter und Gegenwart: Jahrbuch der Deutschen Quartärvereinigung, Band 21, Hohenlohe’sche Buchhandlung Ferdinand Rau, Württemberg, 33-46.
Stoker, M.S., Balson, P.S., Long, D., Tappin, D.R. 2011. An overview of the lithostratigraphical framework for the Quaternary deposits on the United Kingdom continental shelf. British Geological Survey Research Report, RR/11/03, 48 p.
Weerts, H.J.T. 2003. Beschrijving lithostratigrafische eenheid. Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO. Utrecht.
Westerhoff, W.E., Wong, Th.E., De Mulder, E.F.J. 2003. Opbouw van de ondergrond. Deel 3. In: De Mulder, E.F.J., Geluk, M.C., Ritsema, I., Westerhoff, W.E., Wong, Th.E. (eds.): De ondergrond van Nederland. Netherlands Institute of Applied Geosciences TNO - National Geological Survey, 249-352.
Citeer als
TNO-GDN ([YEAR]). Formatie van Naaldwijk. In: Stratigrafische Nomenclator van Nederland, TNO – Geologische Dienst Nederland. Geraadpleegd op [DATE] op https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-naaldwijk.