GeoTOP: uitbreiding met Almere

Op 12 oktober 2023 heeft Geologische Dienst Nederland van TNO GeoTOP uitgebreid met het nieuwe modelgebied ‘Almere’ dat de zuidwestelijke Flevopolder en delen van de omringende wateren omvat. De nieuwe versie van het BRO GeoTOP-model (v1.6) is vanaf vandaag beschikbaar op DINOloket.

GeoTOP is een 3D-model van de ondiepe ondergrond van Nederland. De ondergrond is daarbij onderverdeeld in miljoenen voxels (blokken) van 100 x 100 x 0,5 m. Elke voxel bevat meerdere attributen die informatie geven over de stratigrafie (laagopbouw) en lithoklasse (grondsoort, bijvoorbeeld zand, klei of veen). Het model schat deze attributen op basis van honderdduizenden boorbeschrijvingen uit DINO en BRO. Een groot deel van Nederland (zo’n 70%) wordt inmiddels door het model gedekt en daar is sinds 5 oktober 2023 het modelgebied Almere bijgekomen.

Toegevoegde waarde modelgebied Almere

Het GeoTOP modelgebied Almere omvat de ondergrond van de zuidwestelijke Flevopolder en delen van de omringende wateren: Markermeer, IJmeer en de randmeren Gooimeer, Eemmeer, Nijkerkernauw en Nuldernauw. In de polder omvat het modelgebied de stad Almere en de gebieden waar nieuwbouw gepland is, waaronder Almere Pampus en Eemvallei Stad. Ook de ondergrond van het tracé van de mogelijke vaste oeververbinding tussen Almere Pampus en IJburg ligt in het modelgebied. Voor het ontwikkelen van deze nieuwbouw en infrastructuur is ondergrondinformatie nodig om rekening te kunnen houden met de bodemdaling, de waterhuishouding, en om te zoeken naar geschikte locaties voor het winnen of opslaan van bodemwarmte. Het nieuwe GeoTOP-modelgebied voorziet in deze behoefte.

Geologie van het nieuwe modelgebied

In de ondergrond van Almere ligt een stuwwal die in het westen geflankeerd wordt door het glaciale bekken van Amsterdam en in het oosten door het bekken van Amersfoort. De bekkens zijn opgevuld met zand- en kleilagen (Eem Formatie) die van belang zijn voor de drinkwatervoorziening. De holocene sequentie bestaat uit dunne lagen klei en veen die zijn gevormd in achtereenvolgens het Flevomeer, het Almere, de Zuiderzee en het IJsselmeer. Van de antropogene afzettingen zijn het ophoogzand in de stad en de grote dijken rond de polder duidelijk in het GeoTOP-model zichtbaar. Een bijzonder aspect van de dijken is dat ze zijn ingegraven tot vlak boven de Basisveen Laag; een knap staaltje ingenieurswerk dat uniek is in het IJsselmeergebied.

Kaart van modelgebied Almere met stratigrafie-aanduiding
GeoTOP Almere waarbij de kleuren de stratigrafische eenheid weergeven. Zichtbaar zijn o.a. de stuwwal, het glaciale bekken van Amersfoort met de Eem Formatie, de holocene afzettingen en de antropogene afzettingen met de polderdijken en het ophoogzand. De witte lijn geeft de locatie van een mogelijke vaste oeververbinding tussen Almere Pampus en IJburg weer.

Boringen en sonderingen

In het modelgebied waren bij aanvang van de modellering circa 8.000 boorbeschrijvingen in DINO aanwezig. Hier zijn circa 5.500 handboringen uit het archief van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) aan toegevoegd. Daarnaast heeft gemeente Almere 3.800 ondiepe boringen uit haar eigen archief aangeleverd. In totaal kwamen daarmee circa 17.300 DINO boorbeschrijvingen beschikbaar voor GeoTOP Almere. Deze dataset is nog aangevuld met ruim 400 bodemkundige booronderzoeken uit de BRO. In het ondiepe bereik (het bereik van de handboringen) is de datadichtheid vergeleken met andere modelgebieden hiermee zeer hoog. Behalve boringen zijn 12.000 sonderingen uit de BRO en 13.000 geïnterpreteerde sonderingen van de gemeente Almere gebruikt om de diepteligging van de top van het pleistocene oppervlak beter te bepalen.

Historische informatie en actualiteit

Veel van de handboringen die we bij het maken van het model gebruikt hebben zijn in de eerste periode na de inpoldering (1968) gezet. Doordat de dikte van de bovenste kleiige en venige lagen door krimp en compactie is afgenomen ligt het maaiveld inmiddels echter 1 tot 1,5 m lager. De boorbeschrijvingen geven daarmee historische informatie over de opbouw van de ondiepe ondergrond die nu niet meer actueel is. Om de boorbeschrijvingen toch te kunnen gebruiken hebben we maaiveldhoogte en laagdikte gecorrigeerd voor de sinds de inpoldering opgetreden bodemdaling.

Aanpassing modelgebieden Noord-Holland en Rivierengebied

Het nieuwe modelgebied Almere heeft in het westen en het zuiden een overlap in GeoTOP met de bestaande modelgebieden Noord-Holland en Rivierengebied. De delen die met het nieuwe modelgebied Almere overlappen zijn uit deze bestaande modelgebieden verwijderd. Op die manier wordt de meest actuele informatie in GeoTOP getoond. Noord-Holland en Rivierengebied zijn in de nieuwe versie van GeoTOP daardoor dus een stukje kleiner geworden. De overige modelgebieden die al in de vorige versie (GeoTOP v1.5) aanwezig waren zijn niet gewijzigd.

Op naar een landsdekkend GeoTOP

Geologische Dienst Nederland van TNO is in 2023 gestart met het modelleren van de nog ontbrekende delen van GeoTOP, te weten de ondiepe ondergrond van het IJsselmeergebied, Drenthe en Oost-Nederland (tezamen ‘Oost-Nederland’ genoemd). Naar verwachting zullen we dit grote modelgebied in 2026 opleveren. In de jaren daarna volgt Zuid-Limburg als het sluitstuk waarmee GeoTOP landsdekkend wordt.

Meer weten?

Bekijk of download het BRO-model GeoTOP v1.6 op de kaart van DINOloket. Meer informatie over GeoTOP is ook te lezen op de toelichtende pagina’s. Bij het model hoort een totstandkomingsrapport en een kwaliteitstoetsingsdocument. Deze documenten worden met de download van het model meegeleverd en staan ook op de meer weten-pagina van DINOloket.

BRO-modellen, zoals GeoTOP, en BRO-gegevens zijn uiteraard ook beschikbaar op BROloket.